Net gepubliceerd in M&O: Tijdschrift voor Management & Organisatie
Download het volledige artikel HIER
SAMENVATTING:
Kunst associëren we met originele inzichten, creativiteit en het vinden van nieuwe openingen. De kunstenaar, zo heet het, ziet de dingen anders en ziet andere dingen. Geen wonder dus, dat steeds meer organisaties kunstenaars uitnodigen om hen te helpen los te komen van sleetse manieren van denken en doen. Maar hoe zet je als organisatie kunstenaars op zinvolle wijze voor je aan het werk?
In dit artikel laten we zien dat de ‘propositie’ van de kunstenaar organisaties in een ongemakkelijke positie plaatst, in de zin dat het vreemde van de kunst zowel moet worden gewaardeerd als verafschuwd. Gewaardeerd omdat we het herkennen als bron van noodzakelijke vernieuwing; verafschuwd omdat het in de aard van organisaties zit – dol op structuur, uniformiteit en voorspelbaarheid – om het afwijkende te wantrouwen. Het is vaak met de beste bedoelingen dat organisaties het nieuwe en onbekende vertrouwd maken, door haar in te passen in de bestaande managementpraktijk.
Hoe meer organisaties en kunstenaars naar elkaar toetrekken, zo zullen we betogen, des te groter het risico dat het vreemde van de kunst als ‘business as usual’ zal gaan aanvoelen en we in zekere zin dus terug bij af zijn. Om die reden wagen we ons in het laatste deel van dit artikel aan een ander perspectief op de meerwaarde van kunstenaars voor organisaties. Handelend vanuit deze benaderingswijze, dagen we onszelf uit om het verschil dat de kunstenaar maakt niet ongedaan te maken, maar het ongemak dat het vreemde altijd met zich meebrengt te laten bestaan en te koesteren.