Onlangs organiseerden we vanuit het lectoraat Change Management van De Haagse Hogeschool samen met de Ooa, de beroepsvereniging voor organisatiekundigen en -adviseurs, de 2e editie van Corporate Bodies Film Fest. Een tweedaags festival waarin we eerst met professionals en vervolgens met studenten door de ogen van filmmakers naar organisaties hebben gekeken. Achterliggend idee: interessante filmmakers missen het optimisme van de meeste managementboekenschrijvers. Ze gaan niet mee in de verheerlijking van sterke leiders en hebben er een hard hoofd in dat je in zeven stappen een effectief en harmonieus team zou kunnen neerzetten. In plaats daarvan meten ze de donkere, hilarische, irrationele en soms ronduit absurde aspecten van ons organisatiebestaan breed uit. Een mooi medium dus voor het uitlokken van kritische reflecties op al die fraaie organisatieplaatjes. Dachten wij, en dat dachten de professionals gelukkig ook. Goedgemutst doken de organisatieadviseurs, coaches en docenten op de workshops, lezingen en uiteraard op de films zelf. Goeie opkomst, fijne reacties.
Rest de studenten. Je zou denken dat het een retorische vraag is: wat als je mag kiezen tussen een hoorcollege of popcorn met Steve Jobs, Nightcrawler of The Insider? Bleek helemaal niet zo simpel. Het is natuurlijk niet allemaal ondankbaar tuig, maar over kritische reflecties niks te klagen. De stoelen te oncomfortabel, de films te saai, de dialogen te lang, het plot te vaag, de relatie met de les- en de tentamenstof te onduidelijk. Dergelijk commentaar is natuurlijk makkelijk af te doen als verwend getut. Ik bedoel, hoe moet een student nou weten wat goed voor haar of hem is? En dan nog, film is toch hoe dan ook leuker dan wat ze gewend zijn?
Een van onze docent-onderzoekers, hartstikke medeplichtig aan Corporate Bodies, schoof me na afloop van het festival terloops een wetenschappelijk artikel toe over ‘fun in the college classroom’. Conclusie: “interestingly, fun delivery but not fun activities, was positively related to student engagement. These findings suggest that not all fun is equal…”
Pijnlijk uiteraard, dat jouw beeld van leuke dingen niet meer correspondeert met die van de jeugd van tegenwoordig – maar goed, dat hadden m’n kinderen me ook wel kunnen vertellen. De echte inzichten doe je natuurlijk op in de nagesprekken, bijvoorbeeld in focusgroepen. Dan blijken studenten hele zinvolle ideeën te hebben over hoe, waar en wanneer je film wel degelijk kunt inzitten in het onderwijs. Over wat wel en wat niet werkt bij een generatie voor wie het gepersonaliseerde aanbod van films en series altijd onder handbereik is.
Het aardigste inzicht: verkijk je niet op de meerwaarde van ‘leuk’. Natuurlijk vinden studenten film leuk en juist daarom moet je terughoudend zijn film en educatie te vermengen. Niet alleen verpest je film – of wat dan ook – door er iets leerzaams van te maken, je rommelt ook aan de overtuiging dat saai er gewoon bij hoort als je studeert.
Een ander kenniskringlid suggereerde dat een zekere naïviteit noodzakelijk is om in het hoger beroepsonderwijs te kunnen werken. Want alleen dan ga je experimenten aan en alleen dan kunnen de studenten je verrassen met hun reacties. En alleen dan blijft het leuk.
Volgend jaar iets met games!
Eén reactie op “Leuk”
Of weer films die ook niet perse ‘leuk’ zijn.