Hoedt u voor het tertiair antisemitisme


Volgens Guido Hendrikx is het “woord zwaarbeladen maar het concept ondergetheoretiseerd”: Jood. Met zijn compacte en goed leesbare boekje Een Joodsig vraagstuk heeft de Vlaamse socioloog het in zijn ogen “verkrampte discourse” een duw willen geven. Daarin is hij geslaagd. Maar welke kant rolt het op?

In het eerste deel gidst Hendrikx de lezer langs de etymologische, religieus-juridische, genetische en politieke bronnen van waaruit de Joodse gemeenschap zichzelf “definieert maar nauwelijks preciseert”. Hendrikx maakt zich “als onbetrokken academicus en buitenstaander” vrolijk over de “immense ambiguïteit” en het vaak koddige “discursieve reparatiewerk” dat nodig is om grenzen te stellen en vaderjoden, seculiere Joden, zelfhatende Joden en superjoden aan boord te krijgen dan wel gojim te verklaren. Die toon verandert in het hoofdstuk Definiëren doe je niet alleen, waar hij ingaat op de Jood als de Ander.

Hendrikx constateert droogjes dat je het in de regel op een rennen moet zetten als de ander jou gaat definiëren en dat dit voor Joden helaas niet anders is (geweest). De Belg ziet in de moderne geschiedenis een onsamenhangend vroeg-antisemitisch begrippenapparaat plaats maken voor een quasi-wetenschappelijk nomenclatuur. Met de bekende afloop. Vanuit een taalwetenschappelijk oogpunt hebben de gevolgen van de Shoah, of beter gezegd de maatschappelijke reacties op die gevolgen, geleid tot een belangwekkende en zelfs “spannende” nieuwe definitiefase. In een rap tempo moest de ‘Jood als slachtoffer’ en de maatschappelijke onmacht om die “additionele kwaliteit” een plek te geven worden verdisconteerd in een verrijkt begrip. De semantische gevolgen van het secundair antisemitisme laat volgens Hendrikx “prachtig zien” hoe het concept Jood “boven zichzelf is uitgestegen door zich te verenigen met haar eigen consequenties”.

Politiek heeft die ontwikkeling van semantische accumulatie wel forse gevolgen gehad, stelt de Antwerpse associate professor. De taal rond het “J-woord” zit volgens hem volledig op slot: “Het ongemakkelijke gevoel dat ik krijg als ik mijn collega, een Jood, Jood noem, zou mij alleen mogen bekruipen als een beledigende term zou zijn die is aangenomen als geuzennaam”. Joods is de meest gangbare oplossing maar die zint de auteur niet om redenen die het best zichtbaar worden in het Engels. In Amerika zeg je niet dat iemand a Jew is, maar Jewish. Hendrikx: “de ish-vorm suggereert dat iemand Joodsachtig is, gelijkend op. Daarmee doe je de Jood in kwestie geen recht”.

Zelfs als de analyse van Hendrikx klopt, dan deugt ie natuurlijk niet. Met zijn onbetrokken voorstelling van zaken maakt de Belg de weg vrij voor een academisch of tertiair antisemitisme dat vertrekt vanuit de veronderstelling dat afstandelijke analyse van deze materie mogelijk zou moeten zijn. Dat is op zijn zachtst gezegd een verdachte aanname.

Succes straks tegen die Tukkers, hè!


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s