De berichtgeving en de reacties verliepen volgens het voorspelbare patroon. De Volkrant van 13 april wijdt een stuk aan een rapport van de onderwijsinspectie waarin het waarschuwt voor de wildgroei aan hippe conceptscholen, vrije jongens die het in hun bolle hoofd halen zelf nieuwe leermethoden bedenken. Ook erg: scholen die met concepten werken die “door de wetenschap allang onderuit zijn gehaald”. En fatsoenlijk evalueren, ho maar. Vanzelfsprekend worden er hoogleraren opgevoerd die enerzijds boos willen zijn omdat ze zoveel tijd hebben gestoken in het gratis downloadbaar maken van al hun wijsheden rond evidence-basedonderwijs maar anderzijds best snappen waarom zij zich die moeite hadden kunnen besparen: “elke Nederlander denkt verstand te hebben van onderwijs, omdat elke Nederlander zelf ooit naar school is geweest”. We sluiten het item af met een appel, nee een hartenkreet van een columniste: “een kind dat mislukt onderwijs heeft gehad, krijgt geen tweede kans. Met kinderen experimenteer je niet.”
Wat het begin van een fijne zaterdag had moeten worden – koffie, krantje – zette een fikse weekendwoede in gang. Maar waaraan nam ik nou precies aanstoot? Kom ik gewoon uit een andere wetenschapstraditie? Was ik het gewoon eens met de kritische hoogleraar die in dezelfde Volkskrant wel even moest “fronsen” (in wetenschappelijke kringen een zeer stevige reactie) toen hij vernam dat als het aan de inspectie ligt onderwijsconcepten eerst bewezen effectief moeten zijn voor ze in gebruik worden genomen (strekking: duh, hoe ga je dat doen zonder op die arme schapen te experimenteren …)? Of was het een echo van Michel Foucault, de Franse filosoof die liet zien hoezeer waarheid (“dit is ontzettend waar, blijkt uit ons onderzoek”) samenhangt met macht (“en gelooft u ons nou maar, wij werken aan een universiteit alwaar we aan de lopende band waarheden produceren”)?
Waarschijnlijk was het allemaal veel kinderachtiger. Waarschijnlijk vind ik dit soort adviezen van inspecties en hoogleraren gewoon irritant omdat ze wel eens serieus genomen zouden kunnen worden door mijn baas en ik straks niet meer toekom aan mijn eigen hippe onderwijsconcepten.
Ik ga niet naar mijn werk om studenten te onderwerpen aan so-called evidence-based onderwijsmethoden. Het vriendelijke gebaar van de Volkrant-columniste die best bereid is toe te geven dat er “geleidelijk en verstandig vernieuwd moet worden, op een manier die gegarandeerd werkt” – ik kan er helemaal niks mee. Ik wil dingen uitproberen, op studenten, met studenten. Met elkaar kijken en ervaren wat werkt. Klooien, prutsen, dat werk.
Dat is allemaal eigenbelang, voor minder ga ik niet naar mijn werk. Maar misschien doe ik de studenten ook wel een plezier. Straks gaan ze werken. Wat hebben we ze dan meegegeven? Dat ze later in een volstrekt redelijke wereld terecht zullen komen? Waar niemand beweegt voordat een concept tot ver achter de komma kapot is gecheckt? Waar ze als jonge professionals komen te werken voor bazen die alleen maar bewezen effectieve managementstijlen toepassen? Dat lijkt me pas een wreed experiment.