Zuidas van het Kwaad


Hij kwam binnen met een grote glimlach op zijn mond. Tikkie gespannen maar opgewekt en overduidelijk vol goede moed. Wie zou het hem kwalijk kunnen nemen. Hij leek nauwelijks nog op de jongen die we nog geen half jaar geleden, zoals wij dat hier noemen, een kans hebben gegeven. Hij was zoals we ze willen hebben: slim maar kneedbaar. Het liefst zichtbaar ongemakkelijk in een net iets te groot pak, sociaal nog wat onbeholpen maar vooral onder de indruk van de setting en het uitzicht over de hoofdstad. We hadden gesproken over de grote variëteit aan opdrachten die we als kantoor binnenhalen maar het was duidelijk dat hij voor maanden bij Rijkswaterstaat aan de slag zou gaan om een of ander document management ding te doen. Dom werk maar schunnig veel uren voor een zeer volwassen tarief. Hij had het voortreffelijk gedaan. Hij had zich extreem declarabel getoond en de opdrachtgever was verzot op hem. Binnen drie maanden had hij vier collega’s naar binnen gepraat en runde hij een complex project alsof het de organisatie van een jaarclublustrum betrof.

Hij ging zitten en opende zijn mooie jasje met een enkele, vloeiende beweging. Hij legde zijn aantekeningenboekje op tafel en streek met de zijkant van zijn rechterhand een dun stapeltje papieren glad. Ik meende er het functioneringsgesprekformat in te herkennen dat er op aandringen van iemand was gekomen. Ik nam mezelf voor het document eens op te zoeken.

“Die club van je heeft het lelijk laten liggen hè, gisteren?”

Hij schudde zijn hoofd en stelde dat tegen zoveel arbitrale dwaling natuurlijk geen kruid gewassen is.
“En voor de camera gewoon stug volhouden dat de strafschop vanuit zijn positie te rechtvaardigen was! Ja, dan moet je niet daar gaan staan, vriend. Kritisch naar jezelf kunnen kijken strekt niet tot aanbeveling in Zeist, vrees ik …” Hij rechtte zijn rug en tuurde over mijn rechterschouder naar buiten. “Maar goed, de voorsprong in de competitie is royaal en het vlekje van gisteren poetsen we in de bekerfinale wel weg.” Weer die grote, zelfverzekerde glimlach.

Ik had geen idee waar hij het over had. Sportnieuws wordt me elke maandagmorgen opgedrongen door Jack, onze inheemse huismeester. Collega’s vinden Jack zonder uitzondering geweldig, met zijn platte accent en naar verluidt typisch Amsterdamse humor. Afschuwelijk vind ik de man. Vanmorgen was Jack – hij zou ook Jaap kunnen heten – bijzonder opgetogen geweest en het toch al niet geringe ongemak van het lange wachten op de lift werd een ware bezoeking onder het moeten aanhoren van deze randdebiel die maar niet uitgesproken raakte over gerechtigheid, eigen kweek en stomme boeren. Ik maakte eruit op dat Ajax had gewonnen ten koste van FC Twente.

“Is goed, Rinze, is goed”, lachte ik, “we spreken elkaar na de bekerfinale wel weer”. Ik voegde er een dikke knipoog aan toe die de indruk moest wekken dat ik wist hoe de sportieve kansen lagen. “Maar daar zitten we hier niet voor.”
Hij leek te schrikken van de abrupte overgang en knikte.
“We zitten hier om het te hebben over jouw voortgang, nietwaar?”
“Yes.”
Ik leunde achterover en liet mijn hoofd zachtjes in mijn nek vallen.
“Kijk, op het eerste gezicht heb je het natuurlijk keurig gedaan, toch?”
Ik liet een stilte vallen maar keek hem niet aan.
“Gewoon goed en hard gewerkt. Opdrachtgever die over je te spreken is. Allemaal prima. Toch?”
Ik ging weer recht zitten en keek hem aan.
“Toch?”
Hij knikte, maar zonder overtuiging, alsof hij elk moment van gedachten kon veranderen. Met zijn rechterduim maakte hij kleine cirkeltjes in de palm van zijn linkerhand. Het was voor het eerst dat ik me afvroeg of mensen konden zien dat ik van dit soort situaties geniet. Echt geniet. De eerste keer dat ik een erectie kreeg tijdens een beoordelingsgesprek geneerde ik me. Niet dat het rekken van de stof in mijn kruis zichtbaar kon zijn geweest, ik herinner me dat ik snel naar voren was geleund, zogenaamd om mijn strenge woorden voor de stagiaire met lichaamstaal kracht bij te zetten. Nee, ik voelde me opgelaten omdat ik dacht ik dat ik niet 
in control was. Dat mijn lichaam zo maar zijn eigen plan kon trekken, alsof ik zeventien jaar oud was. Pas na twee, drie beoordelingsgesprekken realiseerde ik me dat er geen sprake was van hormonale willekeur.

Rinze pakte zijn pen en opende zijn aantekeningenboekje. Ik bracht mijn gevouwen handen naar mijn mond en zoog zachtjes, met korte tussenpozen lucht door mijn voortanden. Ik deed mijn knieën iets naar buiten om ruimte te maken.

Uit Zuidas van het Kwaad, Thijmen Boek


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s