Brutenland


Zij leek even te twijfelen, maar hij herkende haar direct. Ze was slanker en fijner dan vijftien jaar geleden, mooier zelfs, maar onmiskenbaar Maartje. Ze lachte hartelijk en deelde drie rake zoenen uit.
“Hoe is het met jou, joh?”
Dezelfde volle lippen. Hij probeerde de zoenen na te voelen.
“Uitstekend”, loog hij opgewekt, “en met jou?”
“Ook prima. God, hoe lang is het geleden?”
“Dit is Menno”, zei ze tegen het knappe, kleurloze meisje dat haar vergezelde, een collega, schatte hij in, “van vroeger.”
Vroeger was de havo. Maartje zat weliswaar een klas onder hem, maar ze had kort verkering gehad met Robbert, wat haar toegang had verschaft tot zijn vriendenkring. Diezelfde Robbert was verantwoordelijk voor de rake typeringen op school en had Maartje eens een Golden Retriever genoemd, vanwege haar ongerichte blijheid en ongecompliceerde vriendschappen. Op basis van de gretigheid waarmee de bijnaam werd overgenomen mocht worden aangenomen dat de ex een breed gedragen gevoel van onbehagen op het Maerlandt Lyceum verwoord: Maartje was echt keileuk, maar ze gaf je geen speciaal gevoel.
Menno had Maartje vooral keileuk gevonden. Hij vond haar alternatief, al realiseerde hij zich toen al dat iemand dat in zijn ogen al snel was. Ze at vlees noch vis, had een mening over de Amerikaanse inval in Irak, deed vrijwilligerswerk in buurthuizen met opzichtige namen als De schakel of ’t Keerpunt en haalde haar neus op voor schoolfeesten omdat ze alles uit de Stock, Aitken & Waterman-stal commerciële rotzooi vond. Hijzelf twijfelde nooit over de schoolfeesten – al suggereerde hij vanaf de bovenbouw uiteraard wel dat hij alternatieven als feestjes in Amsterdam overwoog – en was als houten Klaas bepaald niet ongelukkig geweest met de genadige voorspelbaarheid van Rick Astley en Jason Donovan.
Het kleurloze meisje moest haar trein halen.
“Zie je nog mensen van vroeger?”
“Eigenlijk niet”, zei ze, zonder de indruk te wekken dat te betreuren. “Ik kom heel af en toe Marc nog wel eens tegen. Die woont bij mij in de buurt, geloof ik.”
Hun gedeelde verleden was langzaam overgegaan in een onverbonden heden, zonder dramatische breuk of het stille sloopwerk van nooit uitgesproken irritaties. Het speet hem dat ze elkaar van toen moesten kennen, en dat dit geen onwaarschijnlijke ontmoeting was tussen een gefrustreerde beleidsmedewerker en een stralende brunette met volle lippen.
Ze keek op haar horloge maar leek niet gehaast.

Uit Brutenland, Joonas Verdriet

 


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s