Torsten Parmentier had talent voor alles maar wilde slechts op één terrein uitblinken: zelfbeperking. In de vorige week verschenen biografie Torsten redt de wereld werpt Norbert van Ostade nieuw licht op de motivatie van Parmentier en de nooit opgehelderde omstandigheden rond zijn vroege dood.
Torsten Rudolf Parmentier (Wassenaar, 1971) was, in de woorden van zijn vader, “een curieuze jongen, en dan van de eigenaardige soort”. Hij speelde zich in de kijker bij de grote voetbalclubs maar leek contactbesprekingen slechts aan te gaan om nee te kunnen zeggen. De jonge Torsten publiceerde voortreffelijke artikelen in vooraanstaande wetenschappelijke bladen, maar bedankte voor een vrij in te vullen leerstoel. Literaire prijzen, de mooiste vrouwen en naar verluidt zelfs een ministerpost – Parmentier kon alles krijgen, maar nam niets.
Dat deed hij niet uit faalangst, zoals biografe Ankie Nakie suggereerde in Wat ik precies bedoel maar nooit zal zeggen. Parmentier was ook geen “mensenhater die zich voedde met de teleurstelling van de Ander”, de conclusie die emeritus-hoogleraar na-oorlogs humanisme Timon Sauersach trok.
Dat betoogt althans de historicus Norbert van Ostade in het dunne maar spannende boekje Torsten redt de wereld.
Van Ostade had geen enkele ambitie nog iets toe te voegen aan de bestaande meter Parmentier-biografieën, bekent hij in zijn inleiding, maar “kon niet anders” toen hij bij toeval in het bezit kwam van de brieven die Parmentier met grote regelmaat schreef aan zijn zus Tessel. Op basis van die correspondentie concludeert Van Ostade dat Parmentier in het zicht van de grote doorbraken “bewust inhield”. Zelfbeperking dus. De biograaf beschrijft hoe hij aanvankelijk vermoedde dat Parmentier, “overtuigd atheïst sinds het jaar nul”, een cryptochristen was. Maar Torsten de Belofte was beslist geen asceet, ontdekte Van Ostade, Torsten wilde superheld worden.
De jonge Parmentier raakte begin jaren zestig van de vorige eeuw in de ban van Marvel striphelden als Rauwe Bonk en Superman. Een alles beheersende en uiteindelijk fatale interesse, schrijft Van Ostade, die een gezonde, prepuberale fascinatie voor freaks of nature langzaam plaats zag maken voor niet te lessen dorst naar bovenmenselijke krachten.
In de briefwisseling ontvouwt Parmentier een bizarre filosofie die de loop van zijn leven zal bepalen. Torsten wilde de vele kwaliteiten die hij bezat cultiveren, kanaliseren en bundelen in een ‘Superpotentie’ die gerealiseerd zou moeten worden in het geval van een “enorme bedreiging, liefst aan het adres van de mensheid als geheel”. Als Kinetic Boy gaf Parmentier zichzelf de opdracht een enorm energiepotentieel op te bouwen door met uitstekende “voorprestaties” verwachtingen te wekken ten aanzien van zijn kunnen. In de performatieve wereld van Parmentier zou een breed geaccepteed label high potential moeten leiden tot een aanhoudende energieophoping rond zijn persoon. Deze Superpotentie, de kracht waarmee Parmentier zich zou onderscheiden van andere helden, zou verloren gaan als hij vroegtijdig “suboptimale verwachtingen” zou inlossen als gevierd voetbalprof, hoogleraar, schrijver of politicus. Kinetic Boy moest zich dus op de rand van het succes matigen, en een supertalent blijven in afwachting van een grotere opdracht. “Het maken”, legde Parmentier zijn oudere zuster uit, “is het vernietigen”.
Het was de historicus Van Ostade te vergeven geweest als hij op basis van de brieven had geconcludeerd dat Parmentier leed aan waanbeelden. Dat deed hij niet en legde de theorie van Parmentier voor aan diverse natuurkundigen die de filosofie “vergezocht” en “niet waarschijnlijk” noemden en vraagtekens zetten bij “de beheersbaarheid van de vrij te komen krachten”. Geen van de experts kon echter uitsluiten dat de ideeën van Parmentier hout snijden.
Met die kleine opening speculeert Van Ostade er flink op los, wanneer hij ingaat op “onnatuurlijk natuurlijke” dood van Parmentier. Van Ostade is ervan overtuigd dat de fitte en levenslustige Torsten niet is overleden aan een aangeboren hartafwijking, de officiele medische verklaring. Ook gelooft hij niet in de modieuze theorie dat Parmentier zou zijn vergiftigd in opdracht van de taskforce Bestrijding Onbenut Talent.
Volgens Van Ostade werd de vroege dood van Parmentier ingeleid door een tragisch verkeersongeluk waarbij zijn zus Tessel het leven liet. Die gebeurtenis zou een catestrofale kettingreactie hebben veroorzaakt in de energiehuishouding van Kinectic Boy. “Het is niet ondenkbaar dat Parmentier’s lichaam van vlees en bloed eenvoudig onvoldoende bescherming bood tegen de gevolgen van ontstane energetische onbalans”. In het wat rommelige laatste hoofdstuk, als de natuurkundige en medische termen de lezer inmiddels om de ogen vliegen, is Van Ostade nog stelliger. Hij komt tot de slotsom dat “Torsten haast wel om het leven moet zijn gekomen door een ‘corporal meltdown’, gevolgd door een waterval van falende organen”.
Overtuigend is het allemaal niet, maar Van Ostade heeft wel een zeer onderhoudend werk afgeleverd. Fris perpectief, verrassend actueel.