Ze is er zelf weinig gelukkig mee maar Laura van Eerten staat toch vooral bekend als de regisseuse wier theatervoorstellingen oplopen met de terugloop van haar zintuigen. De 28-jarige Van Eerten lijdt aan een progressieve aandoening die ervoor zorgt dat zij jaarlijks zo’n vijf procent inlevert aan gezichts-, tast- en hoorvermogen. De Rotterdamse middenstandsdochter besloot dat gegeven, hoewel “in de basis mooi kut”, te verwerken in haar toneelstukken. Niet als thema, maar in de vorm. Van Eerten presenteert toneelgangers de wereld zoals zij die ervaart, met steeds minder zicht op, en gevoel voor nuance, complexiteit en gelaagdheid. Iedere nieuwe voorstelling is dan ook feller, kaler en luider dan de vorige.
Dat klinkt als een pijnlijk proces, maar het werk van Laura van Eerten wordt doorgaans goed ontvangen en uitstekend bezocht. Niet tot ieders genoegen, overigens. Met haar minimale productiekosten en hoge bezoekersaantallen zou Van Eerten de kunstslopers (“meer met minder”) in de kaart spelen. De meest uitgesproken kritiek kwam van Rogier Schuurmans, eindredacteur van het invloedrijke cultuurblog Mise&Scene: “als mens heb ik alle begrip voor de medische situatie van Van Eerten, maar als kunstminnaar heb ik grote problemen met de gevolgen van haar coping strategy voor de sector”. Schuurmans, die zich eerder toch al geen fan van het “morbide performance theater” toonde en bezoekers omschreef als “ramptoeristen van het in theatervorm gesublimeerde lichamelijke verval”, noemde Van Eertens artistieke voortvarendheid “een verkeerd signaal op een rampzalig moment. Het geeft geen pas om uitgerekend nu veerkracht te tonen”. Voor de toevoeging dat Van Eerten de kunstsector een dienst zou verlenen door zich terug te trekken in de Wajong-regeling bood hij later zijn excuses aan.
Van Eerten heeft het waarschijnlijk niet eens gehoord. Met zintuigen die de grens van 10 procent naderden en nog twee producties te gaan, twitterde ze op Koninginnedag, had ze geen tijd voor gezeik.
Waarvan akte. Afgelopen zaterdag ging Zullen wij laten horenin première, nog geen maand na de succesvolle reprise van For the Win. Het is een bewerking van Alors, putanique van de Frans-Spaanse dichter en toneelschrijver Francois Bustos (1711-1769). Dat is op z’n zachtst een interessante keuze. Bustos schreef een moddervet stuk dat in gangbare vertolkingen over de randen van het toneel hangt, met tientallen acteurs, gesmoes, dubbele bodems, simultane verhandelingen en snelle wisselingen – kortom, alles wat Van Eerten in oorspronkelijke staat nauwelijks kan behappen, laat staan in goede banen zou kunnen leiden als regisseur. Toch is Van Eerten, die zelf haar teksten bewerkt, er niet met de botte bijl ingegaan. Uiteraard is er met het schrappen van ruim driekwart van de personages een flink aantal lagen en vertakkingen gesneuveld maar het verhaal over de montere ondergang van de berooide aristocraat Von Neuhausen heeft inZullen wij laten horen nauwelijks aan zeggingskracht ingeleverd. Opnieuw is Van Eerten daarbij veel dank verschuldigd aan meubelstuk en hoofdrolspeler Reney Mensink, die met zijn prettig lijzige dictie en natuurlijke grote gebaren het theater van de beperkingen toegankelijk houdt voor de onbelemmerden.
Enig minpunt is de zichtbaar naderende grens van het compacte samenspel. In Zullen wij laten horen zijn de spelers nooit meer dan een enkele stap van elkaar verwijderd, een voortvloeisel uit de tunnelvisie van Van Eerten. Dat maakt, theaterinnovatie of niet, een benauwde indruk. Het baart bovendien zorgen over de speelbaarheid van Van Eertens laatste productie, die gepland staat voor het voorjaar van 2012. Artsen schatten in dat dan de kritieke ondergrens van vijf procent bereikt zal zijn. Van Eerten zelf lijkt er onbewogen onder en heeft aangekondigd het spektakelstuk Fame desnoods om te vormen tot een solovoorstelling. Kijken wat het wordt.