Lotgenoten


Mark Rothko in het Gemeentemuseum Den Haag dus. Vermijden als je een kunstenaar die met zijn schilderijen ‘religieuze ervaringen’ wilde creëren een aansteller vindt. Anders misschien toch maar even gaan kijken.

Niet netjes natuurlijk, maar het zijn niet de schilderijen die mij het meest zijn bijgebleven. De gesublimeerde levenspijn en de zelfverkozen dood van een Belangrijk Kunstenaar (1903 – 1970) kwamen maar mondjesmaat binnen. De worsteling die de tentoonstellingsmakers moeten hebben doorgemaakt des te harder. Want hoe doe je recht aan kunst die je alleen maar onrecht lijkt te kunnen aandoen?

Het werk van Mark Rothko wordt het best in stilte ervaren, zo leren we bij de ingang van de tentoonstelling. Maar ja, als museum wil je ook zo veel mogelijk bezoekers, organiseer je rondleidingen voor uitgelaten personeelsverenigingen en kun je niet bezig blijven verveelde scholieren de mond te snoeren.

De mensen van het Gemeentemuseum zijn het vast eens met Rothko dat het uiteindelijk draait om de directe, zuivere, niet door taal bemiddelde kunstervaring. Maar er is ook een museale opdracht om het intimiderende werk van Rothko in het domein van de snapbaarheid te trekken. Een cynische opdracht natuurlijk: in teksten aan de muren en middels het gesproken woord van de audiotour moeten uitleggen dat dat taal meer kapotmaakt dan je lief is.

Het feest van de onverenigbaarheden houdt maar niet op. Rothko had scherp voor ogen welke fysieke omgeving zijn kunstwerken waardig was. De beste man werd op zijn wenken bediend met een heuse Rothko Chapel, een gebouw in dienst van zijn creaties. Op de Stadhouderslaan moeten vele untitleds het stellen met wat architect Berlage zo’n tachtig jaar geleden handig leek voor een museum.

Rothko wilde dat bezoekers kunnen opgaan in zijn schilderijen, zich laten omvatten door het werk. Zou het Gemeentemuseum ook wel willen, vermoed ik. Helaas. Of je achter het koordje wil blijven. Iets met de economische waarde van de doeken.

En ineens zie je dan een soort lotsverbondenheid tussen het Gemeentemuseum en onze hogeschool. Organisaties met ondankbare missies. De individuele ervaring van de bezoeker c.q. student centraal willen stellen, maar er ook gewoon duizenden klanten doorheen moeten jassen. Zelf willen laten ontdekken versus je genoodzaakt zien voor te kauwen. Moeten dealen met faciliteiten die nooit als toereikend zullen worden ervaren.

Veel overeenkomsten, maar ook een groot verschil tussen de twee lotgenoten. Het Gemeentemuseum is met de Mark Rothko-tentoonstelling overladen met complimenten. De Haagse Hogeschool zakt weg op de lijstjes. Weten dat je het nooit goed kunt doen en het vervolgens beter dan goed doen. Hoe krijgen ze dat in vredesnaam voor elkaar, daar bij het Gemeentemuseum? Gewoon maar eens vragen?

 

 


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s