Kunst timmert lekker aan de weg, en al lang niet meer alleen in klassieke kunstkringen. Ook het bedrijfsleven, zelfs het bedrijfsleven, ziet de meerwaarde van kunst. Zo gelden kunstacademiestudenten als de nieuwe high potentials, gebruiken bedrijven hun kunstcollecties om te reflecteren op de eigen kernwaarden en voeren kunstenaars ‘artistieke interventies’ uit om organisaties weer in beweging te krijgen.
Een groot deel van de organisatiekundigen verbaast zich nauwelijks over de groeiende liefde voor de kunsten. Dat deel heeft altijd geweten dat hun liefde voor en kennis van de kunst van pas zou komen bij het doorgronden van organisaties.
Ik behoor tot het andere deel, vrees ik.
Een tijdje geleden vroeg een collega mij op de man af wat ik eigenlijk zelf met kunst heb. Starend naar mijn schoenen heb ik opgebiecht dat ik eigenlijk helemaal niet zo veel van kunst weet. En misschien nog wel erger, dat ik mijzelf ook niet met goed fatsoen een kunstminnaar durf te noemen. Laat ik maar eerlijk zijn: kunst was tot voor kort niet zo mijn ding. Niet meekregen, nauwelijks opgezocht.
Niet iets waar ik trots op ben hoor. Ik ben vreselijk jaloers op mensen wiens hart onherstelbaar is geraakt in zo’n onmiddellijke, pure, allesverslindende kunstervaring. Daar zitten ongetwijfeld aanstellers en veinzers tussen, maar toch. Ik ben inmiddels op het punt dat ik weet dat kunst belangrijk is. Maar ik wil verder, ik wil kunst ook voelen.
Kunst valt aan te leren, maar geldt dat ook voor de liefde voor de kunst?
Een tijdje geleden bezocht ik in het Tate Modern in Londen een tentoonstelling rond het werk van Kazimir Malevich, volgens de samenstellers een van de belangrijkste grondleggers van abstracte kunst. Met audiotour, want ik wil natuurlijk wel snappen wat ik zie.
Handige jongens, die tentoonstellingsmakers. Eerst wat figuratief werk uit de jonge jaren zodat ik zeker zou weten dat de man ook echt kan schilderen – is blijkbaar nog steeds belangrijk voor mij. Mijn koptelefoon neemt me vervolgens op sleeptouw en trekt me door een overzichtelijk verhaal waar persoonlijke, artistieke en politieke ontwikkelingen zichtbaar terugkomen in de werken aan de muur Duiding, fijn!
En dan sta ik voor Black Square, het aangekondigde hoogtepunt van de tentoonstelling. Een schilderij met inderdaad (niets dan) een zwart vierkant. Ik jubel van binnen. Wat is er aan de hand? Is dit de euforie van het snappen van een Zeer Belangrijk Abstract Kunstwerk? Of is dat wat kunstminnaars vervoering noemen, zo’n zintuigelijke sensatie die niks met snappen te maken heeft? Noem me een aansteller, een veinzer, maar volgens heb ik vlinders in mijn buik.
Binnenkort Mark Rothko in het Gemeentemuseum Den Haag, ook weer zo’n Belangrijk Kunstenaar. Nog maar eens proberen. Wil er iemand mee?